Anti-IL6-behandeling
Biological DMARD
Gepubliceerd op: 10 januari 2022Het afweerstofje Interleukine-6 (IL-6) is betrokken is bij verschillende processen in het lichaam. Zo maakt het bepaalde afweercellen actief en zorgt het voor de aanmaak van antistoffen, ontstekingseiwitten en bloedcellen. IL-6 speelt een rol bij onstekingsprocessen, waaronder ook gewrichtsontstekingen. Door behandeling met anti-IL6 medicijnen (IL6 blokkers) worden ontstekingen geremd. Door ontstekingen te remmen nemen de klachten af. Ook kan schade aan de gewrichten en andere ontstoken weefsels vertraagd of voorkomen worden.
Bij een aantal vormen van ontstekingsreuma (reumatoide artritis en reuscelarteriitis), kan, na onvoldoende effect van klassieke DMARD’s behandeling met anti-IL6 medicijnen voorgeschreven worden.
Toediening van het anti-IL6 medicijn gebeurt per infuus of per injecttie in onderhuids vetweefsel (subcutaan). Geschikte injectieplaatsen zijn het bovenbeen en de buik.
De medicijnen Tocilizumab en Sarilumumab behoren tot de anti-IL6 behandelingen.
- Tocilizimab (merknaam RoActemra)
dit wordt gewoonlijk 162 mg per week subcutaan of éénmaal per 4 weken per infuus toegediend (waarbij de dosis afhankelijk is van lichaamsgewicht). - Sarilumab (merknaam Kevzara)
dit wordt gewoonlijk 200mg per 2 weken subcutaan geïnjecteerd.
Screening infecties
Voor aanvang van de behandeling wordt gescreend op bepaalde infecties, namelijk tuberculose (TBC) en virale leverontsteking (hepatitis B en C). Dit zijn infecties die sluimerend aanwezig kunnen zijn zonder dat iemand er ziek van is, maar die op kunnen vlammen als de weerstand verminderd is. Het kan zijn dat deze screening al verricht is, wanneer eerder een biological DMARD is voorgeschreven.
Vaccinaties
Tijdens het gebruik van anti-IL biologicals wordt het gebruik van levende vaccins afgeraden (zoals bof-mazelen-rode hond- (BMR), gele koorts- of poliovaccin). Soms kan het verstandig zijn bepaalde vaccinaties voor het starten van de medicatie te laten verrichten, bijvoorbeeld wanneer de wens bestaat een verre reis te maken naar gebieden waar vaccinatie voor gele koorts verplicht is.
Bijwerkingen
Soms komen bijwerkingen voor. Meestal verdwijnen deze vanzelf binnen enkele weken, als het lichaam gewend is aan het medicijn.
Injecties in de buikhuid kunnen een lokale reactie geven met roodheid en jeuk; deze reactie is vaak mild en vermindert meestal in de loop van de behandeling.
Bij toediening via een infuus kan een reactie ontstaan met verhoging of verlaging van de bloeddruk, opvliegers, hoofdpijn en/of koorts. Als het nodig is, wordt de toediening van anti –IL6 therapie vertraagd of gestopt en/of worden medicijnen gegeven om deze reactie tegen te gaan.
Soms komt een allergische reactie voor met huiduitslag, jeuk, koorts of benauwdheid. Een allergische reactie kan ook later ontstaan. Dit is een reden het middel te stoppen en contact op te nemen met de reumatoloog.
Andere bijwerkingen die soms voorkomen zijn in het bloed te zien en geven over het algemeen geen klachten. Dit zijn leverproefstoornissen, verhoging van cholesterol of een daling van het aantal witte bloedcellen.
Anti-IL 6 therapie kan de weerstand verminderen, waardoor makkelijker infecties kunnen ontstaan en deze ernstiger kunnen verlopen.
Zwangerschap
Bij zwangerschap wordt anti-IL6 therapie meestal gestopt, omdat er onvoldoende gegevens zijn over de veiligheid voor het ongeboren kind. Soms wordt in overleg met de reumatoloog toch overwogen om de anti-IL6 therapie door te gebruiken tijdens de zwangerschap, met name als er veel reumatische ontstekingen zijn.
Belangrijk
Anti-IL6 therapie kan de weerstand verminderen. Meld altijd bij uw huisarts of specialist dat u anti-IL6 therapie gebruikt. Ontstekingswaardes bij bloedonderzoek, zoals bezinking en CRP, blijven laag bij infecties tijdens gebruik van anti-IL6 medicijnen.
Tijdens infecties met koorts en/of ziek voelen moet toediening tijdelijk worden gestaakt.
Dit is een reden contact op te nemen met de reumatoloog.
Laatst bijgewerkt op: 10 januari 2022